Vogels huislijst Kees en Piet Baselier

….en dat is dan 111. Het moet niet gekker worden. De lol van een huislijst Door Kees Baselier Inleiding Toen wij (broer Piet en ik) eind mei 2005 naar de Zoeksestraat in Schijf verhuisden, kwamen we op een ruim perceel van ± 3000 m2 te wonen. Net buiten de bebouwde kom. In de maand ervoor waren we al aan de slag gegaan om o.a. de tuin aan onze wensen aan te passen. Maar het eerste wat er kwam was een vogelstreeplijstje. Vanaf dag één werden de vogels aangekruist op deze zogenaamde huislijst. Onze definitie van een huislijst is: een overzicht van alle waargenomen vogels op of vanuit ons perceel. Het gaat dus om zicht- en/of gehoorwaarnemingen. Hoog overvliegende c.q. strak doorvliegende soorten, die dus geen binding met het perceel vertonen, krijgen de aantekening “ov”. Overvliegend dus. Elk jaar, op 1 januari, beginnen we weer met een nieuwe jaarlijst. Dit is om bijvoorbeeld van bepaalde soorten eerste waarnemingen te noteren om zo bepaalde trends te kunnen vaststellen, hoe kleinschalig ook. Op de zogenaamde all-time lijst worden dan de aanvullende gegevens van het voorbije jaar overgezet. Deze lijst vindt u achterin dit artikel. Verder staan er wat tabelletjes en grafiekjes in. Deze vallen letterlijk onder de noemer huis-, tuin- en keukenonderzoek en dat is dan ook meteen precies de waarde, die hieraan toegekend moet worden. Maar het is wel leuk om ermee bezig te zijn. Beschrijving en situering perceel Om het perceel natuurlijker in te richten werden coniferenhagen gerooid, Taxus en Buxus verwijderd en vervangen door bosplantsoen bestaande uit inheemse struiken zoals Hondsroos, Gelderse Roos, Kardinaalsmuts en Hulst. Er werd een forse vijver gegraven (ongeveer 130 m3) en tijdens het vullen kwamen de eerste (Middelste Groene) kikkers er al op af. Ook de Alpenwatersalamander liet zich spoedig zien. Om voor een meer natuurlijke ontwikkeling te kiezen werd er geen vis uitgezet. Er werd een stalletje (Boerenzwaluw!) gebouwd als onderkomen voor wat geiten. Het aanpalende weilandje mag zich kruidenrijk ontwikkelen en werd verrijkt met wat hoogstamfruit. Als vogelaar laten we natuurlijk ook wat kippen rondscharrelen. Een bestaande bomensingel (met o.a. Berk en Hulst), die de oost- en zuidkant begrenst, werd wat uitgekapt om o.a. voorjaarsbloeiers meer ruimte te geven. Ook werd deze singel voorzien van allerlei soorten nestkastjes. Onze woonstee ligt in een kleinschalig landschap met weilandjes, bosjes, vlakbij een grote zand-winningsput (hierna plas genaamd) met rondom hoge bomen, en wat verspreide bebouwing. In het Bestemmingsplan Buitengebied wordt het aangemerkt als “waardevol agrarisch landschap”. De omgeving maakt onderdeel uit van een ecologische verbindingszone, waarbij op langere termijn de wens is om de Rucphense Bossen/landgoed Jachthuis Schijf te verbinden met de Oude Buisse Heide via het gebied De Zoek. De vogels van de Zoeksestraat in Schijf Wat hier volgt is een bloemlezing van 16 jaar ervaringen met vogels en hun gedrag in onze directe woonomgeving. Om een bepaalde vorm van overzichtelijkheid aan te houden is gekozen voor een opsomming van (soms zelf gedefinieerde) vogelgroepen. Hierbij is in grote lijnen de taxonomische indeling gevolgd. Ganzen Het aantal soorten ganzen, zonder uitzondering overvliegend, blijft beperkt tot vier. De Grote Canadese Gans en de Nijlgans willen nog al eens de plas invallen, de Grauwe Gans en Kolgans vliegen strak door tijdens hun voedsel- en slaaptrek. De vliegroutes van andere soorten, zoals Brandgans, liggen duidelijk ergens anders en ontbreken dus op de lijst. Eenden Van de Kuifeend, Mandarijneend en Wilde Eend is de laatste de meest regelmatige gast in de vijver. Het betreft bijna altijd koppels die de vijver opzoeken om te overnachten, om dan in de ochtend weer meestal te vertrekken. Je merkt dan met name bij de Wilde Eend dat het vrouwtje leidend is en ook het hardste kwaakt. (Geen grapjes a.u.b.). Dus ook op gehoor zijn man en vrouw te onderscheiden. Roofvogels Van de acht waargenomen soorten roofvogels broed(d)en Buizerd, Sperwer en Boomvalk in de onmiddellijke omgeving. Van de Sperwer vonden we prooiresten van o.a. een jonge Grote Bonte Specht en Merel in de tuin. Opvallend ook was de angstkreet van een Merel toen hij geslagen werd. Hoofdverdachte van een gevonden gedemonteerde Boerenzwaluw lijkt ons de Boomvalk. De Havik vond het in 2020 wel een goed idee om ook eens in de kippenren te komen snacken. Een net over de ren zorgde ervoor dat de overige kippen weer spoedig aan de leg raakten en wij weer een eitje konden tikken. Kraanvogel Op 22 februari 2009 verbleven drie Kraanvogels in het nabij gelegen natuurgebied de Reten. Een paar dagen later vlogen er eveneens drie voorlangs het keukenraam. Aannemelijk is dat het om dezelfde vogels gaat. In 2010 volgde een tweede waarneming. De app “Trektellen” vertelde in 2018 dat de voorjaarstrek zich steeds meer naar het westen toe bewoog en onze hoop werd op 30 maart vervuld: 34 luid roepende overvliegende vogels. Steltlopers Allemaal overvliegende soorten. Uitzondering vormen een Witgat met een duikelvlucht boven de vijver en een Watersnip, die in een vorstperiode in de nog stromende waterloop rondscharrelde. De Houtsnip hield zich op in de bomensingel. Duiven Vanaf het eerste jaar dat we er kwamen wonen (2005 dus) hoorden we vanaf ons erf elk jaar de Zomertortel roepen. De populatie van deze soort is in Nederland vanaf eind vorige eeuw dramatisch gekelderd - met een afname van zo’n 90 tot 95% - , maar “onze” Zomertortel liet zich elk jaar meteen bij aankomst (eind april-begin mei) goed horen. Niet alleen zijn naam, maar ook het koeren is onlosmakelijk verbonden met de zomer. Tot en met 2016 werd hij gehoord. Groot was dan ook de vreugde dat na de afwezigheid in 2017, hij zich weer liet horen. Zowel in 2018 als in 2019. Maar dan wel weken later dan we gewend waren, nl. pas op 30 mei in beide jaren. En dan ook nog eenmalig. Een slecht voorteken, zo bleek in 2020 en 2021. Weg onze Zomertortel, ook hij deelt in de algehele malaise. Zomertortel foto Marc Guyt Uilen Drie soorten uilen hebben een plaatsje weten te bemachtigen op de huislijst. In 2006 liet de Steenuil zich veelvuldig horen tegenover een boerderij, bij een steenuilenkast, hemelsbreed zo’n 100 meter van ons erf vandaan. Het geroep leverde echter geen partner op. Vervolgens is de kast verplaatst pal achter de boerderij. Resultaat: veel minder geroep, wel een partner en drie uitgevlogen jongen. Dit heeft zich in de daaropvolgende jaren zo herhaald. Voor ons ook een reden om een steenuilenkast op te hangen: jonge Steenuilen hebben de neiging om niet ver weg te trekken. Resultaat: regelmatig een koppel broedende Spreeuwen. In 2011 werden we door de overbuurman erop geattendeerd dat er een uil bij hem in een loods zat. Het bleek om een Kerkuil te gaan, hoogst vermoedelijk een man. Kerkuilen hebben namelijk doorgaans een LAT-relatie: het vrouwtje broedt in een schuur en het mannetje roest in een andere. In Schijf kunnen op enkele locaties succesvolle broedgevallen genoteerd worden, ook op enkele honderden meters van “onze” kerkuilman. Hèt succesnummer is echter de Bosuil. Op 7 september 2005 hoorden wij de eerste, en daarna is het – met een lichte overdrijving – niet meer opgehouden. Niet zo verwonderlijk overigens: in de nabij gelegen Rucphense Bossen bevinden zich 20+ territoria van deze soort. Ook de andere kant (De Moeren en Oude Buisse Heide) is er niet van verstoken. Bij windstil weer of een gunstig windje hoor je dan vanaf verschillende locaties de territoriumroepen. Sport is dan weer om deze roepen van elkaar te onderscheiden. En ook in de onmiddellijke nabijheid of op ons perceel zelf willen ze zich wel eens luidkeels manifes- teren. Bosuilgeluiden op het erf Al vaak in augustus, maar soms ook al in juli, gaan Bosuilen roepen. Dit om de jongen die in dat jaar geboren zijn, uit het ouderlijk territorium te verdrijven. In oktober-november worden vervolgens de grenzen van de broedterritoria opnieuw vastgesteld en begint ook de paar-vorming. Dat hierbij allerlei conflictsituaties ontstaan is duidelijk. Dit gaat gepaard met allerlei geluiden, die veelal aan beide geslachten worden toegeschreven. De agitatie is soms duidelijk in een roep te horen. Zo wordt vaak de heldere trillerroep (de territoriumroep) gehoord. Deze is exclusief voorbehouden aan de man. De meeste mensen kennen dit geluid van de griezelfilms. Maar ook de hese trillerroep horen we vaak. Hoewel deze aan de vrouw wordt toegeschreven (vaak in duet met een man), kan deze ook door een geagiteerde man worden geproduceerd. Tel je nu drie lettergrepen bij deze roep, dan heb je met een man te maken. De vrouw roept namelijk met vier lettergrepen. De “kewiek-kewiek”- contactroep is van beide geslachten, maar is wel meer afkomstig van de vrouw. Bij de man is het meer als antwoord op de vrouw. Maar als je de heldere trillerroep van de man hoort, gevolgd door een “kewiek”-roep, dan kan die laatste met zekerheid aan de vrouw worden toegeschreven. We horen ook wel eens een ritmische, heldere roep van >10 lettergrepen. Dit hoort dan weer bij de balts. Hoewel voor het vaststellen van bosuilterritoria veelal ’s avonds op pad wordt gegaan, is de trefkans in de vroege ochtend (bijvoorbeeld in november rond vijf uur/half zes) groter vanwege een verhoogde roepactiviteit van deze soort. Deze activiteit zo ’s morgensvroeg was voor onze haan regelmatig aanleiding om vanuit het kippenhok een duet aan te gaan met een man Bosuil. Leerzaam om te volgen en - bijkomend voordeel - je hoeft er je bed niet voor uit. Kikker- en salamanderjagers Naast de Blauwe Reiger is er ook een eenmalige waarneming van een Grote Zilverreiger. Beide azen op de vijverkikkers. En soms met succes: de “Grote Zilver” zat in 2020 een kikker op te peuzelen. Het jachtgedrag van deze beide reigersoorten oogt hetzelfde: stoïcijns aan de kant staan en dan plots toeslaan. De IJsvogel is levendiger. Met uitzondering van 2012 wordt hij elk jaar gezien. Met als voorlopig hoogtepunt 20 augustus 2008. ’s Morgens zat er al eentje te vissen; wat later voegde zich er een tweede bij. De hele dag werd er gevist. Elke salamander moest eruit. Ze zijn overigens niet helemaal in hun missie geslaagd: het jaar daarop zagen we weer jong spul rondzwemmen. Spechten Vijf soorten mogen we tot nu toe verwelkomen. Naast de voorspelbare vaste gasten Grote Bonte en Groene Specht nog drie andere. Over de grootte van een broedterritorium van de Zwarte Specht bestaat geen eensluidende mening. De ene publicatie praat over minimaal 100 hectare, een ander onderzoek houdt 500 hectare aan. Hoe dan ook: omdat er in de nabijgelegen landgoederen, zoals de Moeren en Visdonk, Zwarte Spechten broeden, is het dus niet verwonderlijk dat ze ook bij ons wel eens duidelijk hoorbaar hun aanwezigheid verraden. Door geroffel, alarmroep en zichtwaarneming konden we in het vroege voorjaar van 2012 de Kleine Bonte Specht een broedterritorium toekennen. In september 2017 kon aan de spechtenlijst een exclusiviteit worden toegevoegd: een Draaihals. Vliegend en roepend, zodat hij met zekerheid op naam kon worden gebracht. Draaihals foto Vogelbescherming Zwaluwen Kleine huiszwaluwkolonies in de buurt (onze kunstnesten voor deze soort dienen tot nu toe alleen maar als slaapplaats voor mezen) hebben met name de wei ontdekt als jachtgebied. Zoals het fatsoenlijke Boerenzwaluwen betaamt, hebben ze (het is overigens altijd maar één koppel) onze stal ontdekt als broedgelegenheid. Met wisselend succes overigens. Soms lukt het dus wel om jongen groot te brengen, zoals blijkt uit het volgende gedocumen- teerde broedgeval in 2017. Broedgeval Boerenzwaluw Hirundo rustica Zoeksestraat 10 Schijf in 2017 18 april Eerste waarneming van 1 individu, is ook meteen bij het nest van het jaar daarvoor. 30 april Tweede vogel erbij, vermoedelijk een vrouw. 7 mei Drie Boerenzwaluwen in de stal. Agitatie. Vermoedelijk nieuwe man erbij. 12 mei Nieuw nest gebouwd. Nieuwe man heeft gewonnen, zo lijkt het. 20 mei ’s Middags nest gespiegeld: 3 eieren. Legbegin ca. 18 mei. 23 mei Vijf eieren. 29 mei Nest leeg. Onduidelijk hoe. Door rondhangend ekstergezin lijkt onwaarschijnlijk. 30 mei Start opkalefateren oudste nest in de stal. Geen resultaat. 12-16 juni Opbouw van nieuw (derde) nest. Op de steel van een hark tegen een balk. Ondanks de droogte (minder kleiplekken) is het verrassend snel klaar. Nu zijn er in totaal dus drie nesten beschikbaar. 19 juni 1 ei. Nest gespiegeld in de vroege ochtend: legbegin 18 of 19 juni. 11 juli 4 eieren. Nest even onbezet, dus snel even kijken. 27 juli 4 donsjongen. 14 augustus Enkele jongen uitgevlogen. 16 augustus Alles uitgevlogen. Jongen keren weer ’s avonds terug op het nest. Dit gedrag correspondeert met dat van voorgaande jaren. 23 augustus Nog twee slapers. 19 september Ook deze twee laatste zijn nu verdwenen. Eén zat steevast op de hark die tegen de zoldering hangt, de andere sliep op het tweede nest. De massale trek van de Boerenzwaluw is begonnen: 17.9 30.293 geteld in Nederland. 18.9 10.303. 19.9 9.542. 20.9 32.491 (Bron: Trektellen.nl). Maar dat het niet altijd hosanna is, bewijst onderstaande tabel. Broedgeval Boerenzwaluw in 2019 2 april Aankomst koppel. Beide slapen in een oud nest. 23 april 1 ei. Man slaapt nu op harkje. 25 april 3 eieren. 27 april 5 eieren. 28 april 5 eieren. 17 mei Nest leeg. Oudervogels hangen nog wel in de stal rond. Man Boerenzwaluw met lange buitenste staartpennen foto anoniem Als iconische voorjaarsbode is vanaf 2009 ook de eerste waarneming van deze soort als erfvogel genoteerd. Een zeer voorzichtige trend leert dat hij steeds vroeger wordt gezien. Omdat het om zeer beperkte aantallen gaat, kunnen hier uiteraard geen al te grote conclusies aan worden verbonden. De bewoners van de boerderij Rozenvendreef 1 noteren eveneens de aankomstdata van de Boerenzwaluw. Ter vergelijk een overzichtje vanaf 2015. aankomstdata Boerenzwaluw Zoeksestraat 10 Schijf Rozenvendreef 1 Roosendaal jaar maart april maart april 2015 10 10 2016 1 28 2017 18 1 2018 10 3 2019 2 2 2020 5 9 2021 1 1 Kwikstaarten De Witte Kwikstaart kunnen we vanaf het begin (2005) als jaarlijkse gast noteren. In 2018 is hij tot broedvogel gepromoveerd. Aanleiding waren de geplaatste zonnepanelen op het dak van de schuur. Tussen de panelen en de dakpannen worden nu jaarlijks – hoe veilig en duurzaam wil je het hebben! - jongen groot gebracht. Onder de zonnepanelen bevindt zich de nestplaats van de Witte Kwikstaart foto Kees Baselier De waarneming van de Gele Kwikstaart blijft vooralsnog beperkt tot één in 2016. Hoe anders is dat bij de Grote Gele Kwikstaart, een liefhebber van snel stromend water. De vijver met de bijbehorende waterloop waren nog maar net in gebruik, toen eind juli 2006 een juveniel exemplaar verscheen om vervolgens twee weken lang naar insecten te speuren, langs die zelfde waterloop. Daarna zou deze soort nog enkele jaren een vluchtige passant zijn. Lijsters Het zijn de vijf meest voorkomende lijstersoorten, die op de huislijst een plaatsje hebben weten te veroveren, te weten de Merel, Zanglijster, Grote Lijster, Koperwiek en Kramsvogel. De (fluister)zang van de Merel begint vaak al in december; de Zanglijster is, als goede tweede, in de eerste helft van januari vaak al volop op zang. De Grote Lijster begint meestal in de tweede helft van februari. Merelgeluiden op het erf Met de verschillende soorten geluiden van deze algemene soort word je vaak geconfronteerd. Met name het boek van Dick de Vos, een erkend expert op het gebied van vogelzang, geeft meer inzicht over de betekenis ervan. In december worden we al vaak getrakteerd op een wat zacht kwelen, fluisterzang of subsong genaamd. De alarmroepen zijn ook uiteen te rafelen. Een hoge “tsiiiiiii”-roep duidt op de aanwezigheid van een luchtpredator. Bij de “pok-pok-pok-pok”-roep is er een grondpredator in het geding. De “ping-ping-ping-ping”-roep hoort vooral bij de avondschemering. De posities voor de nacht zijn ingenomen. Als er dan nog een soortgenoot door al die merelterritoria vliegt, krijg je dit geluid. Ook dit hoor je regelmatig. Het blijft overigens altijd een lastige klus om (vogel)geluiden in woorden te vatten. Kleine zangers Deze omschrijving dekt een hele lading aan soorten, waaruit een kleine greep wordt gedaan. De Braamsluiper liet in 2005 danig van zich horen door wekenlang luidkeels te zingen. Een slecht voorteken: meestal gaat het dan om een ongepaarde man. Bij een kortstondige zang is er in de regel wel een grotere kans op broedsucces. Ons bange voorgevoel werd bevestigd in 2006: geen teken van leven meer. Zowel in 2009 als 2010 hoorden we weer wel eenmalig de zang. De mus van het kleinschalige platteland, de Ringmus, was tot en met 2012 nog een jaarlijkse broedvogel, met in 2006 zelfs twee succesvolle broedsels. Maar ook hier deed de gestage landelijke afname van deze soort zich gelden: na 2012 geen enkele waarneming meer. Van voorjaarstrekkers als Kleine Karekiet, Spotvogel en Bosrietzanger staan incidentele waarnemingen genoteerd. Onderstaande grafiek laat de aankomstdata zien van de Fitis en de Tjiftjaf van 2006 t/m 2021. (In 2012 zijn de aankomstdata niet genoteerd). Daaruit blijkt, volgens de normen van SOVON, dat van 2006 tot en met 2013 de Fitis hier een jaarlijkse broedvogel is geweest. Vanaf 2014 is hij die jaarlijkse status kwijtgeraakt en is een onregelmatige broedvogel geworden. De zeer late eerste waarnemingen (denk aan hartje zomer) zijn niet in deze grafiek verwerkt. “Nachtzwaluw”geluiden op het erf In het voorjaar van 2018 werden we verrast door het gesnor van een Nachtzwaluw. Althans, dat was de eerste gedachte, die vanwege het ontbreken van een geschikte biotoop direct verworpen moest worden. Ook bij het nader beluisteren van dit gesnor kregen we twijfels. Het klonk toch net weer iets anders, langer ook dan dat van een Nachtzwaluw. Bij lokalisering van het geluid kwamen we uit bij de oeverzone van de vijver. Al puzzelend kwamen we ten slotte uit bij de Veenmol. Google leerde dat het mannetje een tunneltje maakt, dat bij het maken van dit geluid als een soort klankkast fungeert en op die manier probeert hij een vrouwtje te lokken. Dat het niet meteen lukte bleek wel uit het feit dat we nog een paar weken van dit gesnor konden genieten. Identiteitscrisis in de Schijfse vogelwereld? In de relatie vogelsoort/nestkast loopt het allemaal een beetje door elkaar, zo is de ervaring. Er zijn nestkasten opgehangen voor diverse soorten vogels, waarvan de invlieggaten allemaal netjes aan de officiële normen voldoen. Maar geen soort die zich daaraan houdt. Zo kruipt de Pimpelmees in de kast van een Koolmees en omgekeerd, zoekt de Koolmees ook broedgelegenheid in een mussenkast en slaapt de Pimpel in het kunstnest van de Huiszwaluw. De Boomklever en Bonte Vliegenvanger hebben hun legsel in mezenkasten, Spreeuwen brengen jongen groot in een steenuilenkast en de Pimpelmees op zijn beurt heeft broedsucces in een spreeuwenpot. De Boomkruiper heeft gebroed onder het dak van het huis en om daar te komen kroop hij tegen de muur omhoog. De transformatie van Boom- naar Steenkruiper mag dus geslaagd worden genoemd. Boom-of Steenkruiper? foto anoniem Kraaiachtigen Extra vermeldenswaard in deze groep is de Raaf. Geherintroduceerd op de Veluwe in de jaren zestig van de vorige eeuw waar de populatie jarenlang een toch wat kwakkelend bestaan leidde, slaat deze soort de laatste jaren toch wat meer zijn vleugels uit om zich nu ook in West-Brabant te vestigen als broedvogel. Eerst in het Markiezaat; nu brengt deze soort ook succesvol jongen groot in onze meer nabije woonomgeving. Dat vertaalt zich dan ook in overvliegende vogels (in wisselende aantallen van 2 tot 3 exemplaren) boven ons perceel. Er zijn overigens signalen dat er recent nog meer broedpogingen van deze soort hebben plaatsgevonden op onze zandgronden. De Spreeuw (die ik gemakshalve ook maar plaats in de groep van de kraaiachtigen) is een jaarlijkse broedvogel, met maximaal twee paartjes. Al vroeg in het jaar begint de (groeps)zang: een gebrabbel en gekwetter met soms wat uithalen, de zgn. vuurpijlgeluiden. Maar deze soort is ook een meesterimitator. Als broedvogel hoor je hem regelmatig het geluid van een Kleine Bonte Specht nadoen. Zo is er ook een keer een Wulp van de streeplijst gehaald: de roep was dus afkomstig van een Spreeuw. De soort beschikt over een lange termijngeheugen: ook opgepikte geluiden van jaren terug van andere vogelsoorten staan op het repertoire. Zo word je soms nog verrast en moet je je eerste gedachte gauw bijstellen. Het voorgaande is een tussenbalans, een greep uit 16 jaar ervaringen met erfvogels. En we blijven uiteraard gespitst op nieuwe soorten en/of gedrag. Medewaarnemer: Piet Baselier Geraadpleegde bronnen: Dick de Vos en Luc de Meersman. Vogelzang van Nederland. KNNV Uitgeverij 2012 Vergeer J.W. e.a. 2016. Handleiding SOVON Broedvogelonderzoek: Broedvogel Monitoring Project en Kolonievogels. SOVON Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen. Met dank aan: Zoogdierwerkgroep KNNV Roosendaal voor het inventariseren van de zoogdieren op en rondom het erf. Bijlage: huislijst 2005-2021 soort status B= broedvogel P= pleisterend O=overvliegend Aalscholver P Grote Zilverreiger P Blauwe Reiger P Lepelaar O Ooievaar O Knobbelzwaan O Kolgans O Grauwe Gans O Grote Canadese Gans O Nijlgans O Mandarijneend P Wilde Eend P Kuifeend P Zeearend O Wespendief O Blauwe Kiekendief O Buizerd O Sperwer P Havik P Torenvalk O Boomvalk O/P Patrijs P Fazant P Waterhoen P Kraanvogel O Scholekster O Kievit O Witgat P Groenpootruiter O Grutto O Wulp O Regenwulp O Houtsnip P Watersnip P Kokmeeuw O Stormmeeuw O Zwartkopmeeuw O Zilvermeeuw O Kleine Mantelmeeuw O Holenduif B Houtduif B Turkse Tortel P Zomertortel B Post-/Tamme Duif P Koekoek B Bosuil B Kerkuil P Steenuil P Gierzwaluw O IJsvogel P Zwarte Specht O Groene Specht P Grote Bonte Specht B Kleine Bonte Specht B Draaihals O Veldleeuwerik O Boomleeuwerik B Boerenzwaluw B Huiszwaluw P Witte Kwikstaart B Gele Kwikstaart P Grote Gele Kwikstaart P Kanarie P Winterkoning B Heggenmus B Roodborst B Gekraagde Roodstaart B Zwarte Roodstaart B Roodborsttapuit P Merel B Zanglijster B Grote Lijster P Koperwiek P Kramsvogel P Tuinfluiter B Zwartkop B Braamsluiper B Grasmus B Spotvogel P Kleine Karekiet P Bosrietzanger P Fitis B Tjiftjaf B Goudhaan B Vuurgoudhaan P Grauwe Vliegenvanger P Bonte Vliegenvanger B Koolmees B Pimpelmees B Kuifmees P Staartmees P Zwarte Mees P Boomklever B Boomkruiper B Ekster P Gaai P Kauw B Zwarte Kraai P Raaf O Spreeuw B Wielewaal B Huismus P Ringmus B Vink B Goudvink P Keep P Kneu P Sijs P Putter P Groenling P Kruisbek (nummer 111) O Naast eigen waarnemingen heeft de Zoogdierwerkgroep ook enkele malen gekeken naar de aanwezigheid van zoogdieren op en nabij ons perceel. Dit met gebruik van life-traps, wildcamera en batloggers. Dat alles heeft geleid tot de volgende lijst. Zoogdieren Vleermuizen Watervleermuis N.B. Halverwege de nabij gelegen Zoeksedijk is in augustus 2020 de Kleine Watervleermuis aangetroffen. Med. Zoogdierwerkgroep. Gewone Dwergvleermuis Ruige Dwergvleermuis Rosse Vleermuis Laatvlieger Spitsmuizen Huisspitsmuis Ware Muizen Bosmuis Huismuis Woelmuizen Rosse Woelmuis Overige Egel Mol Vos Ree Eekhoorn Haas Konijn Rat spec.

Reacties

afbeelding van Tineke Everaers